Laatste stop in Dorpenronde: Puiflijk

Veel mensen waren gisteravond afgekomen op de laatste stop van de Dorpenronde van het bestuur in de kerk van Puiflijk. Ook vicaris Van Hout was aanwezig en hij nam een deel van de vragen en reacties voor zijn rekening.
Net als overal, ook in Puiflijk de nodige emoties en pleidooien om toch vooral de eigen kerk te behouden en opnieuw de toezegging van het bestuur om serieus de ingebrachte reacties en suggesties bij de vervolgstappen te betrekken, zoals:

  • ‘Ik wil niet onbeleefd doen, maar wij zijn in Puiflijk niet zo geïnteresseerd in herbestemming.’
  • Het dorpshuis kan slechts met grote moeite staande blijven, laat staan als aan de bestaande capaciteit het kerkgebouw wordt toegevoegd. Bovendien: wie zal dat betalen?
  • Hoe het gaat worden, weet niemand. Maar doordat van meet af aan het sluiten van kerkgebouwen zo centraal is gesteld, hebben veel mensen al afgehaakt.
  • Met herbestemmingsonderzoek ben je aan het verkeerde einde begonnen. Eérst had een visie op pastoraat ontwikkeld moeten worden en vervolgens onderzocht wat daarvoor o.m. ruimtelijk nodig is.
  • Het moet mogelijk zijn om sámen – bestuur, vrijwilligers en andere belangstellenden – binnen een jaar een samenhangend plan te maken over hoe we parochie willen zijn, hoe we deze voor de toekomst kunnen behouden en zelfs sterker maken. Daar zullen we samen de schouders onder moeten zetten en het bestuur zal dus nog geen onomkeerbare besluiten moeten nemen.
  • Wij zijn één parochie, bestaande uit vijf kerkgemeenschappen, elk weer uit allerlei werkgroepen. Daar moeten we van uitgaan en zo kunnen we elkaar versterken.
  • Waarom nu al de keuze gemaakt voor de Ewaldenkerk? Het is nog maar zeer de vraag of dat wel het meest geschikte gebouw is voor onze toekomstige parochie.
  • Refererend aan de tijdens de opening gelezen passage uit Handelingen *) : Samen inleveren en dan opnieuw verdelen, prima, maar waar blijven de mooie dingen van Puiflijk, zaken als verbondenheid?
  • Wij zijn geen beheerder van monumenten.
  • Huisregels kan je aanpassen, dat moet ook, zeker als er nieuwe bewoners bijkomen.
  • Elk dorp hecht aan behoud van haar kerkgebouw. Dit moet reden zijn om hierover met de gemeente in gesprek te gaan.

Naar aanleiding van een vraag over hoeveel ruimte we van het Bisdom krijgen om met onze gemeenschap gemeenschap te blijven, wees de vicaris er o.m. op dat voor het Bisdom het bestuur de gesprekspartner is. Verder zei hij, dat het Bisdom het voor te leggen plan bekijkt op realisme; alleen bij een onrealistisch plan zal het Bisdom het bestuur vragen om het werk over te doen. Ook stelde hij dat het blijft balanceren tussen wat je als parochie centraal en decentraal doet. Belangrijk blijft echter wel dat we op zondag met elkaar de eucharistie en zoveel mogelijk de hoogfeesten vieren, op een vaste plek. Belangrijk is ook, dat we niet afbreken wat op bepaalde plekken in de parochie goed is.

Op het eind van de (lange) avond werd algemeen de urgentie onderkend om iets te doen aan de slechte financiële situatie, en dat ons én het bestuur geen gemakkelijke taak wacht.

 

*) Het gemeenschappelijke bezit
De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. 34 Niemand onder hen leed enig gebrek: wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld.

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling