Het R.K. kerkhof te Horssen
In 1800 wordt de Oude kerk met het rondom gelegen kerkhof door de protestanten teruggeven aan de katholieken. Hoewel op afzonderlijke gedeelten worden er de doden van beide gezindten begraven. In 1895 wordt voor de Rooms-Katholieken een nieuw kerkhof op het perceel van aangekochte boerderij ”de Lindeboom” aan het Kerkpad aangelegd en op 15 augustus ingewijd door pastoor Vermeulen.
Achter de Calvarieberg is een lijkenhuisje /bergplaats aangebouwd. Drie jaar later komt er een kruisbeeld op de Calvarieberg te staan. Weer een jaar later worden terzijde de beelden van de H. Maagd Maria en de evangelist Johannes geplaatst.
In 1905 krijgen de protestanten aan het Kerkpad een eigen begraafplaats. De begraafplaats rond de Oude kerk wordt “gesloten”.
De hier overleden pastoors werden bijgezet in de Calvarieberg. Dit zijn:
1. Mathias Zwarts overleed als pastoor/deken in 1886. Hij werd begraven op de Oude begraafplaats In 1926 moest zijn zerk plaatsmaken voor het H.Hartbeeld; hij werd daarvoor herbegraven in de Calvarieberg.
2. Antonius Vermeulen overleed in 1932 na pastoor/deken te zijn geweest vanaf 1886.
3. Adrianus Wagemakers was pastoor van 1956 tot 1965.Hij overleed in 1970 in Landhorst en werd hier begraven.
4. Paulus Arendse werd in 1966 benoemd als pastoor; hij overleed in 1984 in het CWZ te Nijmegen.
De grote afwezige in deze rij is pastoor P. van Hooff; hij was hier herder van 1932 tot 1956, toen hij naar zijn familie in Veldhoven vertrok, waar hij is gestorven en begraven.
Op het nieuwe R.K. kerkhof staan nog een aantal oude zerken; vaak zijn deze gehandhaafd omdat het verplichtingen zijn uit vroeger door de kerk ontvangen legaten. Hiertoe behoren o.a. de graven van de familie Richters. In 1929 schonken zij de Kerk ƒ 8.000,= , waarbij de Kerk zich naast het doen van Missen verplichtte tot het in stand houden van de graven van Maria, Willem, Bernard, Gertrudis en Wouter Richters.
In het algemeen herinneren deze monumenten aan de gegoede stand van Horssen; vaak zijn het families, die geen erfopvolgers hadden en (een deel van) hun bezittingen aan de kerk vermaakten. De gewone man kon zich dergelijke monumenten en langdurige grafrechten niet veroorloven. Vele zerken zijn verdwenen, omdat de grafrechten waren verlopen en eventuele nazaten er niet waren of geen prijs op verlenging stelden. Door het ruimen van de graven verdwijnt echter ook steeds een stukje geschiedenis, dat een kerkhof juist altijd interessant maakt.
(Horssen, 15 november 2016, Jan Herckenrath)