Een bijzonder afscheid van pastoraal werker Roman Gruijters

Zaterdag 15 augustus. – De prachtige tuin van de Ewaldenkerk is omgetoverd tot een heel sfeervolle openluchtkerk. Dit niet alleen vanwege het feest van Maria ten Hemelopneming, maar ook voor het afscheid van onze pastoraal werker, Roman Gruijters. Uit alle dorpen zijn parochianen aanwezig. Ook de protestantse gemeente is vertegenwoordigd. Alle stoelen zijn bezet. Voor het eerst sinds de coronatijd zingt de Cantorij. Onder leiding van Ad Versteden en André van Dijk aan piano zet het koor zijn beste beentje voor. Het zonnetje schijnt, maar terwijl de processie naar het altaar trekt, begint het in de verte een beetje te rommelen. Onder het evangelie vallen de eerste druppels, alsof ook de hemel een traantje wil wegpinken om het vertrek van Roman.

Besloten wordt de mis af te breken en in de kerk verder te gaan. In een inhoudsvolle overweging gaat Roman in op de betekenis van het Mariafeest [zie hieronder]. Aan het einde van de dienst wordt hij door de pastoor Hermans in het zonnetje gezet. Hannie Hazelaar bedankt Roman voor de steun begeleiding die de pastoraatsgroep in de voorbije vijf jaren van hem heeft mogen ontvangen. Zij spreekt als slotgedachte de volgende tekst uit:

Ik wens je twee tintelende handen
en een hart vol geestdrift
om de uitdaging die voor je ligt
als een ploegschaar aan te grijpen.

Ik wens je voldoende lenigheid
om het risico te nemen van het ongewisse.
Niet het aankomen, maar onderweg zijn
wordt een bron van dynamiek.

Ik wens je de lange adem
van gedegen aanpak en bezonnen wijsheid
waarmee bruggen zijn gebouwd
en wegen zijn gebaand.

Ik wens je een helder inzicht
dat begint met wat er is om te werken aan wat kan.
Naast bezielende verbeelding en de kracht van dromen
die een vonk doen overslaan.

Ik wens je vooral vertrouwen en geloof in mensen
dat wel eens grote dingen doet.
En wie weet een ontmoeting
die inspireert en oproept meer dan ooit vermoed.

Tot slot wordt Roman toegesproken door Ton Perlo, de vicevoorzitter van het parochiebestuur. Hij kenschetst Roman als bescheiden, intelligent, en met een groot hart voor de oecumene. Hij spreekt de hoop uit voor een goede samenwerking vanuit zijn nieuwe standplaats Beuningen. Hij overhandigt hem namens het parochiebestuur het boek Mooi Maas en Waal/ Schón Maos en Waol van Hans Barten en Bas van der Hoeven als aandenken aan zijn jaren in Druten.

Inmiddels is de lucht buiten weer opgeklaard, en kon iedereen in de tuin Roman onder het genot van een kopje koffie en een drankje de hand schudden en hem gelukwensen met zijn nieuwe functie.

Overweging Afscheid en Maria Hemelvaart

Op de eerste plaats wil ik iedereen welkom heten op deze dag dat we Maria Tenhemel-opneming vieren. Maar natuurlijk staan we ook stil bij mijn afscheid van de parochie H. Franciscus en H. Clara. Vijf mooie, en soms door de fusie ook lastige, jaren heb ik in deze kleine maar ook levendige geloofsgemeenschap mogen meemaken. En misschien heb ik ook iets aan het geloofsleven mogen bijdragen.

Voor mij is het wel een beetje ironisch dat mijn afscheid samenvalt met dit hoogfeest, omdat ik altijd wat moeite heb gehad met het dogma van de ‘ten hemel opneming’, dat pas in 1950 door paus Pius XII werd afgekondigd. Ik ben het namelijk helemaal eens met de kritiek van het Tweede Vaticaanse Concilie dat waarschuwde voor valse overdrijving en sentimentaliteit in de Mariaverering. Maria verwijst altijd naar Jezus. Via Maria aanbidden we God.

Niet voor niets had Rome grote moeite met de Mariaverschijningen in Lourdes, Banneux, Fatima of recenter in Medjugorje. In Lourdes, Medjugorje of Banneux wordt vaak verbeeld hoe Maria op een troon naast Christus zit, bijna een vrouwelijke God. Eigenlijk wil men hiermee zeggen dat Maria medeverlosseres is. Vurige verdedigers van deze overtuiging riepen paus Franciscus zelfs op om hierover een dogma af te kondigen. ‘Flauwekul’ noemde onze paus deze oproep. Maria heeft volgens Franciscus ‘nooit iets willen afnemen van wat haar Zoon toebehoort’. Maria is eerst en vooral ‘leerling’ van Jezus.

Dit antwoord van de paus is veelzeggend en vat heel beknopt samen hoe de kerk de laatste vier eeuwen aankijkt tegen Maria. Waarom zij wel degelijk onze aanbidding en navolging verdient, maar niet vanwege verschijningen, eindtijdvoorspellingen of als medeverlosseres. Waarschijnlijk is het niet zo bekend dat de moderne kerkelijke Mariadevotie een Nederlands tintje heeft. Het was namelijk onze Petrus Canisius die de verering van Maria probeerde te verdedigen in de tijd van de Reformatie. Tegelijkertijd brak hij echter ook met het Middeleeuwse beeld van Maria. In zijn catechismus voor jonge kinderen en later kwam er ook een editie voor jongvolwassenen, werd Maria voorgesteld als een liefdevolle en bereikbare moeder voor allen. Niet langer de afstandelijke Moeder Gods of als miraculeuze weldoenster. Het beeld hierachter is voor mij als theoloog interessant. Maria was voor Canisius heilig, omdat ze heeft meegeleden met haar Zoon. Niet alleen compassie, maar ook co-Passie. Want niemand anders voelt het lijden zo, dan als een moeder de pijn en het lijden van haar kind voelt. Maria werd het ultieme voorbeeld van navolging van Christus of, zoals in die tijd werd gezegd, Imitatio Christi. Van de wieg tot het graf en daarna ging zij mee met haar Zoon, voorzag ze beter dan anderen wat er zou gebeuren, werd ze Zij leerling. Via Maria komen we dichter bij de Zoon. Mariaverering mag dus nooit losgekoppeld worden van de verwijzing naar het lijden en ook het leven en de boodschap van Jezus. Op deze manier is Maria als meelijdende moeder ook een beeld van God, want zij geleek op haar Zoon.

Het mooie is ook dat dit in de kunst in de 16e en 17e eeuw verbeeld wordt. Misschien dat Jan dat wel weet overigens. In veel Mariakapellen in de kerken van de Jezuïeten wordt verbeeld hoe Maria aan het kindeke Jezus een rode roos geeft. Deze rode roos verbeeldt, anders dan een witte roos, het lijden of de passie van Jezus. Niet voor niets legden vele katholieken, die hadden geleden onder de Reformatie, hun smarten en verdriet bij Maria neer, want als moeder van Jezus, die zoveel had geleden, zou zij ook het lijden op zich nemen van de broeders en zusters van haar Zoon.

Op dezelfde manier vonden Canisius en zijn Mechelse collega Frans de Coster dat duidelijker moest worden gemaakt dat de H. mis naar Christus verwijst. Daarom zorgden ze ervoor dat de liturgie begrijpelijk werd, dat iedereen kon meedoen. In die tijd gold er ook enkel een maandelijkse communieplicht, want het werd belangrijker gevonden om na te denken over het laatste Avondmaal, het leven, lijden en sterven van Jezus.

Misschien kunnen we daar nog wel iets van leren in deze tijd. Maar dat geldt vooral voor één hervorming van de Jezuïeten, die ikzelf ook zeer belangrijk vind. Niet voor niets zeg ik wel eens dat als ik geestelijke was geworden, ik waarschijnlijk jezuïet was geworden.

Als we echt Jezus Christus willen navolgen moeten we de weg naar binnen gaan, onszelf kennen. Voordat we goed kunnen doen, Gods Rijk kunnen uitdragen, moeten we zelf veranderen. Niet dat we de wereld links laten liggen was toen en is vandaag het grootste probleem, maar dat we onze ziel laten verkommeren. Zoek het rijk van God niet allereerst buiten je. Ga de weg naar binnen. Naar je hart, naar je ziel, naar je binnenste. ‘Wijd je aan de dingen van binnen en je zult het rijk van God in je zien komen’  zei Thomas á Kempis. En dat rijk van God is volgens Paulus: ‘vrede en vreugde in de heilige Geest.’

Vooral geestelijken, zo vonden de Jezuïeten, moesten de eigen ziel onderzoeken. En priesters moesten beter opgeleid worden, de Schrift kennen. De toestand van de kerk was namelijk niet het gevolg van boze krachten van buitenaf. Het succes van de Reformatie was vooral het gevolg van de tekortkomingen van de eigen priesters.

Ook in onze tijd wijten we de ontkerkelijking te gemakkelijk aan machten en krachten van buitenaf. De secularisatie, de politiek, antikerkelijke complotten. Misschien is zelfs de eindtijd wel nabij, zoals in Fatima werd verkondigd. Canisius en de Coster leren ons dat we op de eerste plaats naar onszelf moeten kijken. Misschien lag de kiem van het kerkelijk verval wel juist in de tijd van het Rijke Roomse leven. Een tijd waarin veel aandacht uitging naar rituelen, Mariadevotie, elke zondag naar de kerk en een onaantastbaar priesterambt. Tegelijkertijd werden missen niet meer in de geest van Jezus Christus gevierd, werden Zijn boodschap, leven en het Evangelie verslonst. Was niet duidelijk wat er werd gevierd en werd vergeten dat Maria altijd naar haar Zoon Jezus verwijst.

Niet voor niets luidt de wapenspreuk van de Zwolse Basiliek Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming: Regnum Dei intra vos est. In het Nederlands: Het rijk van God is in uw binnenste. Want inderdaad: het rijk van God is in jouw binnenste. Zoek dat rijk van God – vrede, vreugde, heilige Geest – dáár allereerst, om dat rijk, zoals Maria deed, vervolgens uit te delen op de plek waar God je roept, om bevrijdend present te zijn in het leven van mensen.
Amen

Roman Gruijters, pastoraal werker