Inwijding klokkenstoel en torenschuur op het Hoog in Afferden

Een historische en bijzondere middag voor Afferden en de gehele parochie H. Franciscus en H. Clara zaterdagmiddag 21 januari 2023 op ’t Hoog in Afferden. De nieuwe klokkenstoel met klok uit de voormalige Sint Victor en Gezellenkerk aan de Koningsstraat en het nieuwe onderkomen, ‘De Torenschuur’, voor de vrijwilligersgroep – die de katholieke begraafplaats iedere twee weken onderhoudt – werden door pastoor Zimmermann met gebed, wierook en wijwater ingezegend.

De pastoor haalde een aantal opmerkelijke historische gebeurtenissen aan. In 1912 ergerde zich de toenmalige pastoor eraan dat de schoolkinderen de begraafplaats gebruikten als speelplaats waarbij de grafzerk van zijn voorganger fungeerde als glijbaan. De vrouwen van ’t Hoog legden in die tijd tussen de grafstenen hun was te bleken in de zon. Inmiddels is anno 2023 ’t Hoog weer het spirituele hart van Afferden. De katholieke begraafplaats wordt druk bezocht en Stichting Oude Toren Afferden organiseert met enige regelmaat exposities in de toren waar een mooi Mariakapel is ingericht. De klok in de klokkestoel weegt 600 kilo en zijn opschrift luidt :  Mijn bronzen stem roept u met klem / Kom ter kerk en bid en werk / Gedenkt de noden van de levenden en de doden.

De bijeenkomst van zaterdag werd druk bezocht en de zon die gul scheen, de muziek van koor Enjoy en fanfare De Eendracht en een drankje met taartjes met daarop de afbeelding van de nieuwe klokkenstoel droegen bij aan de zeer geanimeerde sfeer.

>>Onder de foto’s een interessant stukje geschiedenis.


Het Hoog, kloppend hart van katholiek Afferden

Terug naar ‘onze Kerk op het Hoog’

Ik neem u mee naar het begin van de 19e eeuw. Sinds de Franse inval in 1795 staat de wereld op z’n kop. De ooit zo roemrijke Republiek der Verenigde Nederlanden is ter ziele, de Oranjes zijn gevlucht naar Engeland. Een nieuwe tijd breekt aan, ook voor het Land van Maas en Waal: het katholieke volksdeel begint zich te roeren. Het adellijke bewind op het Ambtshuis wordt verjaagd. In Druten kraken de roomsen met behulp van een paar Franse soldaten de Ewaldenkerk, die al twee eeuwen in protestantse handen was, en kiezen de uit Afferden afkomstige kapelaan Wilhelmus van Merwijk, een vurig aanhanger van het nieuwe regime, tot hun pastoor. De rouwborden van de adellijke familie Van Delen en het Tien Geboden bord worden triomfantelijk de kerk uit gedragen en op het kerkhof verbrand. In Afferden vorderen de Fransen de toren om er een wachtpost in te richten. Vrouw Caron, de echtgenote van de protestantse koster, weet met een kan jenever per dag het kerkinterieur voor vandalisme te behoeden, maar zij kan niet verhinderen dat de katholieken ook hier aanspraak maken op ‘hun’ Grote Kerk.

Het antwoord laat niet lang op zich wachten. De provincie Gelderland formeert een commissie in, onder leiding van de Nijmegenaar Gijsbert Cornelis In de Betouw, om in Maas en Waal een einde te maken aan de ongeregeldheden. Deze komt naar goed Hollands gebruik met een compromis. De gereformeerden als katholieken zouden de kerk voortaan het beste samen kunnen gebruiken. De een voor de middag, de andere na de middag. De katholieken zouden voor hun diensten ook de klok mogen luiden. Wat de Drutenaren radicaal afwezen, daar gingen de vertegenwoordigers van Afferden zonder protest mee akkoord. Op 21 april krijgen ze de sleutel van de kerk, en daags daarop volgde de begrafenis van Maria Janssen met een mis in de middeleeuwse kerk. Deze droeve gebeurtenis werd één groot feest. Blij dat ze voor het eerst na 200 jaar weer in de Grote Kerk naar de mis konden, plantten de katholieken van Afferden op het dorpsplein een vrijheidsboom, de linde die er nog altijd staat, en dansten daar hand in hand omheen, om samen ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap te vieren’. Vrouw Caron stond voor het kostershuis toe te kijken. Een van de dansers greep haar bij de hand en trok haar in de kring, maar vrouw Caron wist zich los te wrikken. Pisnijdig probeerde ze volgens e overlevering het jonge lindeboompje doormidden te bijten. Haar tanden staan nog steeds in de schors. Zes jaar later, in 1801 kwam de oude kerk definitief in katholieke handen. De toren met de klok en uurwerk ging naar de burgerlijke gemeente.

Een klok die huilt en tiert

In 1806 geven de buurmeesters Willem van Kerkhof en Willem van der Weerden bij Henricus Petit opdracht een nieuwe, grotere klok te gieten. Deze werd betaald uit de dorpskas. Ze diende te luiden op bevel van de buurmeesters bij brand en dreigende dijkdoorbraak, en om de inwoners bij klokkenslag op te roepen om na de winter de wegen weer op orde te brengen, en in de zomer om de wetering te vegen. Dat ze ook geluid werd voor de mis, of bij het overlijden van parochianen en bij begrafenissen, was mooi meegenomen. Het kerkbestuur betaalde daarom het touw om de klok te kleppen. De nieuwe klok had een diameter van 102 cm. en een gewicht van ruim 700 kilogram. Ze was versierd met herten en bokken op de bovenrand en een vitragemotief op de onderrand. Ze huilde en ze tierde, om de Deestenaren te dwingen in Afferden naar de kerk te komen. Dat stond er tenminste op. Er zal zelden een klok zijn geweest met zo’n duidelijk opschrift:

Tot Afferdens Profijt soo ben ik hier / en roep die van Deest door mijn gehuyl en getier. / dat sij komen ter kerken. / als sij niet en werken.’

Met huilen en tieren zou ze de parochianen uit Deest moeten dwingen op zon- en feestdagen in Afferden naar de kerk te komen. Maar niet naar het Hoog, want dat was een brug te ver. De eigenlijke parochiekerk voor Afferden en Deest bleef de oude schuilkerk, aan het eind van de Koningsstraat, midden tussen beide dorpen. Het bezit en gebruik van de Grote Kerk was voor Afferden dus meer een prestigezaak dan iets anders,

Schisma omwille van de Hoogse kerk

De bouwkundige toestand van de schuilkerk was precair. Rond 1830 werden pogingen in het werk gesteld om de schuurkerk – met behulp van overheidssteun – door een volwaardiger en groter gebouw te vervangen. Het plan leidde tot grote verdeeldheid tussen beide dorpen. Waar moest de nieuwe kerk komen te staan? Zeker niet in Deest, maar natuurlijk weer ergens in de middle of nowhere tussen Afferden en Deest in. Dan moeten wij uit Deest weer – en God weet voor hoe lang – ver buiten ons eigen dorp naar de kerk. Mooi niet. Maar ook vanuit Afferden kwam verzet. Waarom worden wij omwille van die van Deest gedwongen ergens in de polder de mis bijwonen, terwijl we midden in het dorp op het Hoog een prachtig godshuis hebben, waaraan we kapitalen hebben vertimmerd? Wat gaat daarmee gebeuren? De ruzie liep zo hoog op dat de apostolisch vicaris Hermans in een brief aan baron De Pelichy, de directeur-generaal van Rooms-Katholieke Eredienst sprak over een ‘schisma wegens de kerk op het Hoog ‘dat wijnig goeds’ doet ‘verhoopen’.

Wat Afferden vreesde, zou gebeuren. De nieuwe (Waterstaats)kerk kwam buiten het centrum van het dorp te staan en de Grote Kerk, waarvoor ze zes jaar een bittere strijd hadden geleverd, werd in 1838 restloos gesloopt. Alleen de 12e -eeuwse westmuur opgebouwd uit tufsteen, brokken onregelmatige natuursteen (kolenzandsteen en keien) en baksteen, bleef gespaard.  Een triest einde van een van de alleroudste kerkgebouwen in het Land van Maas en Waal. De hoop, die de Afferdenaren in 1795 koesterden, dat het Hoog weer het kerkelijk middelpunt voor de twee dorpen zou worden, leek voorgoed vervlogen.

Het Hoog, bleekveld en speelplaats voor de kinderen

De 14e-eeuwse toren bleef als eenzame wachter achter op een vrijwel kale heuvel. In de voorlopige lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst lezen we tussen de regels door hoe hij langzamerhand veranderde in een troosteloze ruïne. Het koepelgewelf was ingestort. Bij een storm in 1908 sneuvelde de noodbekapping, die het sterk verwaarloosde met pannen belegde tentdak verving. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen de zolderingen. Wat resteerde was slechts een leeg karkas… In de 70er jaren van de vorige eeuw zou een van de leden van de gemeenteraad zelfs opperen: Breek hem maar af en gebruik de stenen voor de reparatie van onze toren in Puiflijk….

Ook de begraafplaats deelde in de malaise. In 1874 liet pastoor Van Hoogstraten om het kerkhof prikkeldraad zetten. De muur was volgens de geneeskundige inspectie te laag. In 1912 ergerde pastoor Eijcken zich eraan dat de schoolkinderen de begraafplaats gebruikten als speelplaats. De grafzerk van zijn voorganger, Wilhelmus Otten, de bouwpastoor van de huidige kerk, fungeerde als glijbaan. De vrouwen van het Hoog legden tussen de grafstenen hun was te bleken in de zon,

De Waterstaatskerk was geen lang leven beschoren. In 1858 scheidde Deest zich af van Afferden. De Waterstaatkerk lag nu in een verre uithoek, waarmee niemand gelukkig was. Toch zou het nog tot 1890 duren, vooraleer er – meer centraal – een nieuwe kerk kon worden gerealiseerd, een (neo) romano-gotisch bouwwerk, naar de eisen van de tijd, ontworpen door de bekende architect Charles Weber, dat gerealiseerd kon worden dankzij de erfenis van de puissant rijke dames van Welie. Niet op het Hoog, maar aan de Koningsstraat. Het drassige bouwterrein moest worden opgehoogd met zand, afkomstig van het Hoog. Slechts twee balken van de schuurkerk overleefden, in de boerderij van Rob Schoutsen.

Nieuwe klokken voor Afferden

Rond 1938 werd de klok, die zo huilde en tierde, overgebracht naar die nieuwe kerk en in 1944 door de Duitsers afgevoerd en omgesmolten. Dat deed de parochianen pijn. Na de oorlog, in 1946 toen pastoor Böckling 25 jaar priester was, wist hij geen mooier cadeau dan een nieuw angelusklokje klokje. Het werd gegoten door Petit en Fritsen en had een diameter van 69 cm en een gewicht van 205 kg. Het opschrift luidde:

Zijn naam WILHELMUS was de mijne / Na Naziroof schonken de Gelovigen mij op Past. Böckling’s Zilveren Priesterfeest 12-5-1946.

Twintig jaar later, op 5 april 1965 zou dezelfde pastoor Böckling herdenken dat hij 25 jaar geleden benoemd was als pastoor. De parochianen grepen dat aan om geld in te zamelen voor een tweede, maar nu veel grotere klok, van 600 kg. Een waardige vervanger van het in de oorlog verloren gegane exemplaar. De pastoor kon zich geen groter cadeau dromen. De Afferdenaar Jo Gubbels bedacht het opschrift, met een knipoog naar het verre verleden:

Mijn bronzen stem roept u met klem / Komt ter kerke en bidt en werkt / Gedenkt de noden van de levenden en de doden.  

Het Hoog, herrezen uit de doden

In 2007 voltrok zich een wonder: de bevolking, het kerkbestuur, armbestuur en de gemeente Druten sloegen de handen ineen en met een grote schare vrijwilligers werd de toren oude in korte tijd geheel luister hersteld en van een kleine klok voorzien, afkomstig uit Hattem (Zwolle). Sinds 2015 is de toren in handen van de Stichting Oude Toren Afferden. Er worden met enige regelmaat exposities gehouden over het rijke verleden van het dorp en de kerk. In de toren is een Mariakapel ingericht, die druk wordt bezocht.  En de katholieke begraafplaats wordt iedere twee weken door een groep vrijwilligers onderhouden en ziet eruit om door een ringetje te halen. Als kers op de taart wordt vandaag het onderkomen voor de vrijwilligers en de klok van pastoor Böckling, ongeveer 6 jaar nadat deze van de kerk aan de Koningsstraat is gehaald, opnieuw ingezegend. De droom van de Afferdenaren uit 1795, dat het Hoog weer mocht uitgroeien tot het spirituele hart van het dorp, is na twee eeuwen dankzij de inzet van velen, tóch bewaarheid.

Jan Dekkers